DRENTHE - Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, wil het kabinet het dragen van een mondkapje in onder andere winkels, musea, restaurants en theaters vanaf 1 december verplichten. Ook in het onderwijs (met uitzondering van de basisschool) moeten mensen dan een mondkapje gaan dragen.

Voor contactberoepen geldt de regel zowel voor de klant als de professional, zoals de kapper of de rij-instructeur. In het openbaar vervoer was een mondkapje al verplicht, maar voortaan is dit ook het geval in stations en bij bus- en tramhaltes. De mondkapjesplicht geldt voor iedereen van 13 jaar en ouder. Wie de regel niet naleeft, riskeert een boete van 95 euro.

Een mondkapje moet de neus en mond volledig bedekken en het moet ontworpen zijn om de verspreiding van virussen tegen te gaan. Medische mondneusmaskers zijn bedoeld voor de zorg; mondkapjes zijn geschikt voor gebruik in winkels, op school, in het OV en bij de kapper. Gebruik daarom bij voorkeur mondkapjes die te koop zijn bij de drogist of de supermarkt. Een spatscherm (faceshield) bedekt de neus en mond niet volledig, en mag daarom niet worden gebruikt als alternatief voor een mondkapje. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld een sjaal of bandana. Tot het moment van de definitieve ingangsdatum is het mondkapje niet verplicht en kunnen mensen dus ook geen boete krijgen. Wel geldt er ook nu al een dringend advies.



Publieke binnenruimten, stationsgebouwen en luchthavens
De mondkapjesplicht geldt in alle publieke binnenruimten, stationsgebouwen en luchthavens. Voorbeelden van publieke binnenruimten zijn winkels, musea, benzinestations, restaurants, cafés, theaters en concertzalen. Een mondkapje is niet verplicht als mensen een vaste zitplaats hebben. Concreet betekent dit dat in bijvoorbeeld restaurants of theaters het mondkapje af mag wanneer mensen aan tafel of in de zaal plaatsnemen. Wanneer vervolgens wordt opgestaan om naar het toilet of naar buiten te gaan, moet het mondkapje weer worden gedragen. In gebouwen die bedoeld zijn voor het belijden van godsdienst, zoals kerken, moskeeën, tempels en synagogen, is een mondkapje niet verplicht.

Onderwijs
In het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs moeten leerlingen, studenten, leraren en ander personeel een mondkapje dragen als zij zich door het schoolgebouw bewegen. Het mondkapje kan af tijdens de les, wanneer iedereen een vaste zit- of staanplaats heeft. Een docent hoeft dus geen mondkapje te dragen op het moment dat hij of zij voor de groep staat, maar wel bij een ronde door het klaslokaal. Gym, zang, toneel, dans en bepaalde vormen van praktijkonderwijs zijn uitgezonderd van de mondkapjesplicht.

Contactberoepen en zorgverleners
Bij contactberoepen is de anderhalvemeter-maatregel vaak niet realistisch. Daarom wordt ook bij onder andere de kapper, tijdens de rijles en bij de nagelstylist het dragen van een mondkapje verplicht. Dit geldt zowel voor de klant als voor de beoefenaar van het contactberoep. Zorgverleners zoals huisartsen en fysiotherapeuten zijn uitgezonderd van de plicht. Toch zal het vaak zo zijn dat ook daar gevraagd wordt een mondkapje te dragen. Op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) hanteren ziekenhuizen en zorginstellingen eigen regels ten aanzien van mondkapjes of andere persoonlijke beschermingsmiddelen. Patiënten, bezoekers en zorgverleners dienen deze te volgen.

Uitzonderingen
De verplichting tot het dragen van een mondkapje geldt niet voor mensen die vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kunnen dragen of opzetten. De politie en boa’s kunnen mensen vragen zelf aannemelijk te maken dat deze uitzondering voor hen geldt. Mondkapjes zijn ook niet verplicht tijdens het sporten, acteren, muzikale repetities of optredens en het geven van interviews op radio en tv.

De mondkapjesplicht is vastgelegd in een ministeriële regeling, die door de ministers De Jonge (VWS), Grapperhaus (J&V) en Ollongren (BZK) naar de Tweede en Eerste Kamer is gestuurd, tegelijk met de ministeriële regeling met de maatregelen die in de huidige noodverordening staan. Op basis van de tijdelijke coronawet heeft het Parlement zeven dagen om zich over deze regelingen te buigen. De regelingen, en dus ook de mondkapplicht, gelden in eerste instantie voor drie maanden. Na die periode is verlenging mogelijk. Zodra er geen medische noodzaak meer is worden de regelingen weer ingetrokken.

Erik Smit
Tiplijn