Op twee onderzoekspunten staat Coevorden zelfs bovenaan de ranglijst. Op ‘de kwaliteit van de hulp’ en ‘het effect van de hulp’ scoort Coevorden de hoogste notering. Op ‘contact met de gemeente’ noteert Coevorden een derde plaats. De Wmo-medewerkers die het contact met de klanten onderhouden reageerden verheugd op de uitkomst van het onderzoek.
Enorme pluim!
Wmo-Coördinator Gerrie Wolbers: “We vinden het belangrijk dat inwoners onze
dienstverlening goed waarderen. Dit is een gedegen onderzoek waarin wij zijn
vergeleken met het merendeel (60%) van alle Nederlandste gemeenten. Als je
dan op belangrijke punten bovenaan de landelijke ranglijst staat ben je natuurlijk
heel blij. We werken hier dagelijks aan met een team van zeer kundige en
bevlogen medewerkers. Daarbij realiseren we ons dat 100% klanttevredenheid
nooit gaat lukken, maar dit is voor het hele Wmo-team toch wel een enorme
pluim!â€
Kritisch
Er wordt door de Wmo-medewerkers altijd kritisch gekeken naar het toekennen
van voorzieningen. “Als gemeente gaan we uit van de eigen kracht van onze
inwoners en hun netwerk. We kijken nadrukkelijker naar wat de inwoner zelf kan
doen. Zo bieden we bijvoorbeeld beweegprogramma’s aan waarbij we voorkomen
dat inwoners een beroep op Wmo-voorzieningen moeten doenâ€, aldus Gerrie
Wolbers.
Gemeenten met elkaar vergeleken
Alle gemeenten in Nederland zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de
ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Deze
ondersteuning verloopt via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Alle
Nederlandse gemeenten voeren het wettelijk verplichte onderzoek uit naar de
ervaringen van inwoners met hulp vanuit de Wmo. Voor de gemeente Coevorden
wordt dit onderzoek net als bij 209 andere gemeenten in Nederland, gedaan door
onderzoeksbureau ZorgfocuZ. Het bureau is gespecialiseerd in de opzet en
uitvoering van deze onderzoeken en is marktleider op dit gebied. Het bureau
maakt jaarlijks een benchmarkrapportage. Daarin worden gemeenten met elkaar
vergeleken. Dat doen zij op basis van de door het Ministerie van VWS openbaar
gemaakte data. Het volledige onderzoeksrapport is hier te lezen.