HOOGERSMILDE - Het OM eist 13 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging tegen een 37-jarige man op verdenking van doodslag. Hij wordt ervan verdacht op maandag 9 november 2020 een 32-jarige man met een vuurwapen om het leven te hebben gebracht. Het incident vond plaats op camping De Horrebieter in Hoogersmide. Twee dagen later meldt verdachte zich op het politiebureau. Hij wordt aangehouden op verdenking van moord dan wel doodslag.
Verdachte legt tijdens het onderzoek meerdere verklaringen af over wat er zou zijn gebeurd op 9 november. Hij verklaart dat hij de schutter was, maar dat hij niet anders kon handelen dan hij heeft gedaan. Om de gebeurtenissen en het verhaal van verdachte zo goed mogelijk te kunnen beoordelen is al in een vroeg stadium van het onderzoek gekozen voor het uitvoeren van een reconstructie op de plaats delict. Verdachte heeft hieraan zijn volledige medewerking gegeven. De officier: “Het beeld dat verdachte tijdens de verhoren heeft geschetst over de gebeurtenissen in de periode voorafgaand aan de schietpartij komt op cruciale punten niet overeen met andere onderzoeksresultaten, waaronder de reconstructie. Op basis van het totale dossier acht het openbaar ministerie het door verdachte geschetste scenario niet aannemelijk.”
Het geld, het goud en de Rolex
Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer in de zomer van 2020 diverse goederen ter bewaring aan verdachte heeft gegeven. Deze goederen, drie goudstaafjes, een Rolex-horloge en 20.000 euro chash, zouden (deels) als nalatenschap voor zijn dochter dienen voor het geval hem iets zou overkomen. De officier: “Het in bewaring geven van deze dierbare goederen bij verdachte duidt op een bepaalde mate van vriendschap en vertrouwen. Deze vertrouwensband lijkt in de periode voor schietpartij ernstig beschadigd geraakt.”
Het slachtoffer wil op een bepaald moment zijn goederen terug. Dan blijkt dat het cash geld door verdachte is gebruikt om schulden af te lossen. Volgens verdachte zou het slachtoffer het geld niet terug hebben gewild. Uit onderzoek blijkt het tegendeel. In de periode voorafgaand aan het schietincident zou het slachtoffer meermalen aan verdachtge hebben gevraagd om bewijzen dat het geld, de rolex en het goud nog bij hem in bewaring zijn. Verdachte stuurt een foto van de Rolex maar niet van het geld en de goudstaafjes. De officier: “Verdachte heeft bij de politie steeds verklaard dat hij direct tijdens hun ontmoeting op de parkeerplaats op het station van Assen in de auto een tasje met daarin de Rolex en de drie goudstaafjes aan het slachtoffer heeft gegeven. Die zou de spullen hebben bekeken en toen volgens verdachte onder zijn stoel hebben gelegd. Zoals in het dossier is te lezen en vandaag ter zitting is besproken, zijn de betreffende Rolex en de goudstaafjes tot op de dag van vandaag onvindbaar.”
Het schieten
Een groot deel van het onderzoek heeft zich erop gericht om zo helder mogelijk te krijgen hoe het schieten is verlopen. Verdachte heeft hier meerdere verklaringen over afgelegd. Ook heeft hij tijdens de reconstructie meermalen voorgedaan hoe volgens zijn herinneringen het schieten is gegaan. De officier: “De manier van schieten zoals verdachte meermalen laat zien tijdens de gefilmde reconstructie lijkt niet overeen te komen met de letsels en de sporen zoals die zijn aangetroffen op het lichaam van het slachtoffer. Het lijkt daarmee dus niet aannemelijk dat het schietincident heeft plaatsgevonden op de wijze waarop verdachte dat tijdens de gefilmde reconstructie heeft laten zien.”
Noodweer?
De verdachte beroept zich op noodweer; hij kon niet ander handelen dan hij heeft gedaan. “Wanneer je de feiten en omstandigheden van dit dossier nader en kritisch bestudeert, is te zien dat er op nagenoeg ieder punt van de verklaring van verdachte het nodige is af te dingen”, aldus de officier. Kijkend naar de uitkomsten van het forensisch- en ander sporenonderzoek dan kunnen de verklaringen van verdachte niet kloppen. Zijn verklaring vindt geen steun in objectieve feiten of omstandigheden. Volgens het OM dient het beroep op noodweer verworpen te worden.
Eerdere veroordeling
Verdachte is in 2011 door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaar voor doodslag en diefstal. Hij zou een man tientallen keren hebben gestoken met een mes. Verdachte gaf aan dat dit uit zelfverdediging was gebeurd. Het Hof achtte niet aannemelijk dat verdachte zich in een noodweersituatie heeft bevonden en veroordeelde hem tot de jarenlange gevangenisstraf.
Impact
De officier: “Verdachte moet zich nu voor de tweede keer in zijn leven verantwoorden voor zijn betrokkenheid bij een levensdelict. Het doden van een ander mens is de meest ernstige onomkeerbare aantasting van het hoogste rechtsgoed, namelijk het recht op leven. De familie en andere naasten van het slachtoffer moeten hem nu missen: een moeder mist haar zoon, een klein meisje moet opgroeien zonder haar vader, een vriendin moet verder zonder vriend. Een levensdelict brengt naast de grote gevolgen voor de nabestaanden ook een schok teweeg in de maatschappij en versterkt gevoelens van angst en onveiligheid. In dit soort gevallen kan enkel een vrijheidsstraf van lange duur aan de orde zijn.” Bij de strafeis houdt de officier rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de rapportages van de deskundigen.
De officier eist een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaar plus TBS met dwangverpleging.